De groepenkast
Het aansluiten van zonnepanelen op de meterkast is een cruciale stap om zonne-energie efficiënt in uw woning te integreren. Dit proces vereist een goed begrip van de groepenkast, met speciale aandacht voor de hoofdschakelaar, aardlekschakelaar en groepen (installatieautomaten). Voordat u begint, is het raadzaam om de handleidingen van zowel de zonnepanelen als de meterkast zorgvuldig door te nemen. Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van de specifieke eisen en richtlijnen van de fabrikant en schakel indien nodig een professionele installateur in.
Beschikt uw meterkast over aardlekschakelaars? Houd er dan rekening mee dat u maximaal vier groepen van230V 16A op één aardlekschakelaar mag aansluiten.
De hoofdschakelaar is het centrale punt van de meterkast en dient om de volledige elektriciteitsvoorziening in- of uit te schakelen. Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u begint met de installatie van de zonnepanelen om de veiligheid te garanderen.
De groepen (installatieautomaten) verdelen de elektrische belasting over de verschillende circuits in huis. Voor de omvormer die de opgewekte zonne-energie omzet in bruikbare elektriciteit, is het essentieel om een aparte groep te reserveren. Dit voorkomt overbelasting van bestaande circuits en zorgt voor een optimale werking van het zonne-energiesysteem.
Bepaal vooraf welke specificaties de installatieautomaat moet hebben om overbelasting te voorkomen. Indien nodig, vervang de bestaande installatieautomaat of installeer een nieuwe groep.
Ook de keuze van de bekabeling is van belang. Bepaal vooraf het juiste type en de juiste kerndiameter om een veilige en efficiënte werking van het systeem te waarborgen.
De installatieautomaat
1. Schakel de stroom uit
Voordat u begint met het aansluiten van de installatieautomaat schakelt u de stroom uit via de hoofdschakelaar. Dit voorkomt elektrische schokken en waarborgt de veiligheid tijdens de installatie.
2. Bepaal de juiste positie
Kies een geschikte locatie in de groepenkast om de installatieautomaat te plaatsen. Deze wordt doorgaans naast de bestaande groepen op de DIN-rail gemonteerd.
3. Monteer de installatieautomaat
Bevestig de installatieautomaat stevig op de DIN-rail in de meterkast. Zorg ervoor dat deze goed vastklikt en niet los kan komen.
4. Sluit de draden aan
Sluit de inkomende en uitgaande draden correct aan op de installatieautomaat:
- Line: Verbind de hoofdstroomkabel vanaf de hoofdschakelaar of aardlekschakelaar.
- Load: Sluit de kabel naar de omvormer aan.
Volg de markeringen en voorschriften op de installatieautomaat om een correcte aansluiting te garanderen.
5. Test de installatieautomaat
Schakel de stroom weer in en test de installatieautomaat door op de testknop te drukken. De stroom moet direct uitschakelen. Als dit niet gebeurt, controleer dan de bedrading en de aansluitingen.
Met deze stappen zorgt u voor een veilige en correcte aansluiting van uw zonnepanelen installatie.
Aansluiten van de zonnepanelen bekabeling
1. Schakel de werkschakelaar en hoofdschakelaar uit
Controleer of de werkschakelaar van de PV-installatie en de hoofdschakelaar van de groepenkast zijn uitgeschakeld. Gebruik een spanningsmeter om te verifiëren dat er geen spanning op de installatie staat.
2. Bepaal de afmetingen van de kabel
Meet de benodigde lengte van de YMvK-kabel en markeer de punten waar u deze moet snijden. Houd rekening met voldoende speling voor een veilige en nette aansluiting.
3. Buitenmantel strippen
Gebruik een kabelstripper om de buitenmantel van de kabel op de gemarkeerde punten te verwijderen. Let erop dat u de isolatie van de interne draden niet beschadigt.
4. Aders blootleggen
Strip de isolatie van de individuele aders aan beide uiteinden van de kabel. Zorg ervoor dat de aders schoon en onbeschadigd zijn voor een goede elektrische geleiding.
5. Kabel bevestigen
Bevestig de YMvK-kabel stevig op zijn plaats met kabelbeugels of andere geschikte bevestigingsmiddelen. Voorkom spanning op de kabel en zorg ervoor dat deze niet kan verschuiven of beschadigd raken.
6. Verbindingen maken
Sluit de draden correct aan volgens het installatieschema:
- Zorg voor een stevige en correcte aansluiting van elke draad.
- Controleer of de verbindingen goed vastzitten om elektrische storingen te voorkomen.
7. Laatste inspectie
Controleer of de installatie correct is uitgevoerd en voldoet aan de geldende normen en voorschriften. Let op eventuele fouten of gebreken en corrigeer deze indien nodig.
8. Inschakelen van de installatie
Schakel eerst de hoofdschakelaar van de groepenkast in en vervolgens de werkschakelaar van de PV-installatie. Controleer of de installatie correct functioneert.
Met deze stappen zorgt u voor een veilige en betrouwbare aansluiting van de bekabeling voor uw zonnepaneleninstallatie.
Belang van een veilige installatie
Twijfelt u over de installatie? Raadpleeg dan altijd een professionele elektricien om ervoor te zorgen dat alles veilig en volgens de geldende normen wordt uitgevoerd.
Elektriciteit kan gevaarlijk zijn. Neem daarom geen risico’s bij het aansluiten van een PV-installatie, aardlekschakelaar en installatieautomaat. Een onjuiste installatie kan leiden tot elektrische storingen, schade aan apparatuur of zelfs brandgevaar. Veiligheid staat voorop!
Aanmelden van uw zonnepanelen installatie
Voor een terugleververgoeding moet u uw installatie aanmelden bij de netbeheerder.
-
Registreer uw systeem op energieleveren.nl: Dit is de centrale plek voor aanmelden in Nederland.
-
Geef alle gegevens door: Zoals het aantal panelen, het vermogen en het type omvormers.
-
Wacht op de bevestiging: Uw netbeheerder zal uw installatie opnemen in hun systeem.